wensch, dat uw wassenaar nog lange wassen mag! Zamenstell.: aanwassen, bewassen, toewassen, uitwassen, verwassen, voortwassen, enz.
Wassen, ijsl. waxa, zweed. växa, angels. weaxan, vries. waachsje, Ulphil. wahsjan, Ottfrid. uuahsan, hoogd. wachsen, verschilt grootelijks van wasschen, waarmede het intusschen wel eens verward wordt.