Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wannig] WANNIG, veroud. bijv. naamw. IJdel. Van het oude wan; bij Kil. vacuus, vanus, fr. vain, sp. vano, eng. vaine. Vorige Volgende