[Waldensen]
WALDENSEN, z.n., m., der waldensen; zonder enkelv. De naam van een volk, dat, voornamelijk van de twaalfde eeuw af is bekend geworden, en zich in vele opzigten van de toen heerschende Kerk afzonderde. Gemeenlijk lijdt men dien naam van eenen hunner bekendste leeraren af, met name Petrus Waldus,