[Waardgelder]
WAARDGELDER, z.n., m., des waardgelders, of van den waardgelder; meerv. waardgelders. Een soldaat, die aangenomen wordt en geld trekt, om de stad, derzelver omtrek en, des noods, de kusten te bewaren: de waardgelders kwamen in de wapenen. Van het oude waeren, weren, custodire, bewaren, waarvan het angels. ware, cautela. Hiermede staat ook in verband ons waard, weerd, custos, hospes.