[Waardeerbaar]
WAARDEERBAAR, bijv. n. en bijw., waardeerbaarder, waardeerbaarst. Van waarderen en baar. Dat gewaardeerd, of op prijs gesteld kan worden, waardeerlijk: dat goed is niet waardeerbaar, d.i. kan niet op prijs gesteld worden. Waardeerbaar goud. Zamenstell.: onwaardeerbaar, onwaardeerlijk, enz.