[Vrijkoopen]
VRIJKOOPEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik kocht vrij, heb vrijgekocht. Van vrij en koopen. Door koop vrijmaken: er werden verscheidene slaven vrijgekocht. De Heere heeft Jakob vrijgekocht, ende hij heeft hem verlost. Bijbelv. Door afkoop van belastingen bevrijden: een stuk lands vrijkoopen. Van hier vrijkooping, en ook wel eens vrijkoop.