[Voorwerp]
VOORWERP, z.n., o., des voorwerps, of van het voorwerp; meerv. voorwerpen. Van voorwerpen. Dat gene, waarop iemand, of iets, werkt: het voorwerp van uwen haat. De afstand verkleint de voorwerpen voor ons gezigt. Het voorwerp zijn, is, somwijlen, algemeen voor den gek gehouden worden: hij is steeds het voorwerp. Ook is voorwerp wel eens mensch, man, of vrouw: hoe gaarne hij ook trouwen wil, hij kan geen voorwerp vinden. Is dat een voorwerp!