[Voorvechter]
VOORVECHTER, z.n., m., des voorvechters, of van den voorvechter; meerv. voorvechteren, en voorvechters. Van voorvechten, dat enkel in de onbepaalde wijze, als z.n., gebruikt wordt. Een ijverige en voorbarige verdediger van evenveel welk ding: die voorvechter zijner partij. Een stout en roekeloos mensch: het is een voorvechter. Wegens eene vrouw bezigt men voorvechtster.