Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 471]
| |
zijn, gezwind voortgaan: wat stoof hij voort! Met hebben, aanhouden met stuiven: het heeft steeds voortgestoven. |
|
[pagina 471]
| |
zijn, gezwind voortgaan: wat stoof hij voort! Met hebben, aanhouden met stuiven: het heeft steeds voortgestoven. |
|