[Voortmalen]
VOORTMALEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik maalde voort, heb voortgemalen. Van voort en malen. Bedr., al malende voorwaarts bewegen: de eene molen maalt het water voort tot aan de andere. Onz., aanhouden met malen: de molen blijft nog al gestadig voortmalen. Snellijk malen: maal wat voort, dat ik koffij krijge!