[Voortkweeken]
VOORTKWEEKEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kweekte voort, heb voortgekweekt. Van voort en kweeken. Iets derwijze kweeken, dat het te voorschijn kome: uit dat zaad zult gij niets goeds voortkweeken. Ook zet voort aan kweeken dezelfde beteekenis van voortduring bij, als aan zoo menig ander werkwoord.