[Voorschrift]
VOORSCHRIFT, z.n., o., des voorschrifts, of van het voorschrift; meerv. voorschriften. Van voorschrijven. Al, wat iemand voorgeschreven wordt, zoo om het na te schrijven, als om zich daarnaar te gedragen: men moet zijne leerlingen gestadig nieuwe voorschriften geven. Hij, die zich draagt naar 't voorschrift van uw wet. L.D.S.P. Wat baet u nu het voorschrift van eenen eedt. Vond. Nae het voorschrift des boeks van Mose. Bijbelv.