Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 449]
| |
de; meerv. voorredenen van voor en rede. Eene rede, welke ergens voorafgaat: na eene lange voorrede. Bijzonderlijk, een uitgewerkt voorberigt voor een boek. Van hier voorredenen, eene voorrede houden, of schrijven; en van daar wederom voorredenaar. |
|