Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 434]
| |
scheen te vallen. Onz., met toedienen van een en ander onledig zijn: de vrouw des huizes diende zelve voor. Van hier voordiener, voordiening, voordienster. |
|