[Voorbeelding]
VOORBEELDING, z.n., vr., der, of van de, voorbeelding; meerv. voorbeeldingen. Van voorbeelden, bij Kil. veurbelden, hoogd. vorbilden, voorloopig afbeelden. De daad van voorbeelden: door voorbeelding van het toekomende. Het gene dient, om iets voortebeelden: ligt daarin eene voorbeelding? De voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn. Bijbelv. Hoogd. vorbildung.