[Voltooijen]
VOLTOOIJEN, bedr. w., gelijkvl. Ik voltooide, heb voltooid. Van vol en tooijen. Ten volle tooijen, volkomen afwerken: nu heerelijck herbouwt, en in den top voltoit. Vond. Van hier voltooijing, en van het deelw. voltooid, de zamenstell.: onvoltooid.