[Voleinding]
VOLEINDING, z. n, vr., der, of van de, voleinding; zonder meerv. Van voleinden. Soms ook voleindiging. Geheele eindiging: bij de voleinding van den krijg. Voltooijing: tot voleindiging van mijn werk. Geheele verdelging: sal een verwoester zijn tot de voleindinge toe. Bijbelv.