[Vogelvrij]
VOGELVRIJ, bijv. n., zonder vergrootingstrappen. Van vogel en vrij. Hoogd. vogelfreij, zweed. fögelfri. Evenzeer voor allerlei beleedigingen blootgesteld, als een vogel in de lucht, welken men ongehinderd dooden kan: hij is vogelvrij. Men heeft hem vogelvrij verklaard.