[Voetmaat]
VOETMAAT, z.n., vr., der, of van de voetmaat; meerv. voetmaten. Van voet en maat. Eene maat naar voeten, in tegenoverstelling van ellemaat, enz.: de Rhijnlandsche voetmaat. De schakering der voeten van eenen dichtregel: de voetmaat van dien regel deugt niet. Bijzonderlijk de regte schakering: dat strijdt tegen de voetmaat.