grijsselijck. Vond. Van hier gevloek, vloek, vloeker, vloeking, vloekster. Zamenstell.: vloekwaardig, vloekwensch, vloekwoord, enz. Vervloeken, voortvloeken, enz.
Vloeken, Kero. fluahhon, Ottfrid. fluachon, hoogd. fluchen, neders. flöken, en flökken, vries. flokken.