enz. Dus vindt men bij Hoogvliet: de heldre droppen vlooden. De traanen uit zijn droevige oogen vlooden. De traanen hem ontvlooden; in overeenstemming met: Zähren, die schamhaft von den wangen fliehn. Gellert. Van hier vliedbaar, in onvliedbaar, zie dit woord; vlieder. Zamenstell.: vliedberg. Kil. Invlieden, ontvlieden, uitvlieden, voortvlieden, wegvlieden, zamenvlieden, enz.
Vlieden, vlien, hoogd. fliehen, Kero. fliohen, fliohan, Ulphil. thliuhan, Ottfrid. fliahen, angels. flean, eng., zweed. flij, deen. flije, is niet slechts verwant aan vlieten, vloeijen, enz., waarmede het soms verwisseld wordt, maar ook aan het zweed. flij, snel, en het vries. fleane, aan het gelijkluidende vliegen, enz. Al deze woorden ontleenen hunne beteekenis van de vlugtige beweging, welke door de beide eerste letters uitgedrukt wordt.