[Vledermuis]
VLEDERMUIS, z.n., vr., der, of van de vledermuis; meerv. vledermuizen. Verkleinw. vledermuisje. Een gevlerkt zoogdiertje van de gestalte van eene muis, rat, enz., waarvan Linnaeus zeven soorten telt: vledermuis met kleine, met groote, ooren, enz. Wegwerpen voor de mollen, ende de vledermuizen. Bijbelv. Nachtgebroet, geheeten vledermuizen. Vond. Zamenstell.: vleermuizenmoes, enz.
Vledermuis, zamengetrokken vleermuis, Kil. vlermuis, en vleddermuis, hoogd. fledermaus, ijsl. ledermus, deen. flaggermuus, zweed. fladermus, eng. flittermouse, is zamengesteld uit muis en vlederen, vledderen, bij Kil. evenveel, als flederen, fledderen, fladderen; zie dit laatste woord; en het stamwoord van vlerk; zie vlerk.