Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Vijlsel] VIJLSEL, z.n., o., des vijlsels, of van het vijlsel; zonder meerv. Van vijlen. Anders vijlstof. Het gene door vijlen van eenig metaal gescheiden wordt: met vijlsel van staal gemengd. Zamenstell.: staalvijlsel, enz. Vorige Volgende