Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 332]
| |
elkanderen volgen, den naam van eene vierde: ik heb eene vierde van hartenaas. Zamenstell.: vierdehalf, vierdendaagsch, vierdepart enz. Vierde luidt in het hoogd. vierte, Kero fiorda, angels. feorth, eng. fourth, vries. fiouwrde. |
|