[Verzoendeksel]
VERZOENDEKSEL, z.n., o., des verzoendeksels, of van het verzoendeksel. Van verzoenen en deksel. Het deksel der verbondskist in den tabernakel van Mozes, in den Statenbijbel dus genoemd, naar het gr. ἱλαςηϱιον, waarmede men het hebr. כפרה vertaald heeft, omdat כפר niet slechts bedekken, maar ook verzoenen, aanduidt, en de Hoogepriester het gezegde deksel op den grooten verzoendag met bokkenbloed besprengde.