[Vervuild]
VERVUILD, bijv. n., vervuilder, vervuildst. Eigenlijk, een deelw. van vervuilen. Als bijv. n., rottig: vervuilder tandvleesch zag ik nimmer. Met vuil bezet: gij hebt eene vervuilde maag. Vervuild bloed is bij Kil. rottend, etterig, maar hedendaags, met scherpe stoffen bezet: wie hunner heeft het vervuildste bloed?