[Verstandelijk]
VERSTANDELIJK, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Van verstand. Zie lijk. Verschilt van het bijw. verstandiglijk, waarmede het in den Statenbijbel verwisseld wordt, en beteekent met verstand begaafd: de mensch is een verstandelijk wezen. Tot het bevattingsvermogen betrekkelijk: uwe verstandelijke vermogens. Voorts is verstandelijk van verstanden, verstaan, bij Halma evenveel, als het hoogd. verstandlich, en ons verstaanlijk, verstaanbaar. Van hier verstandelijkheid. Zamenstell.: onverstandelijk, onverstandelijkheid.