[Verstaald]
VERSTAALD, bijv. n., verstaalder, verstaaldst. Eigenlijk, een deelw. van verstalen. Als bijv. n., met staal bezet: een verstaald mes. Hard, als staal, verstokt, ongevoelig: welk een verstaald voorhoofd! Hij is verstaald van hart. Van hier verstaaldheid, ongevoeligheid: door de verstaaldheid van hunne gemoederen.