Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 247]
| |
de, heb versnipperd. Van het onscheidb. voorz. ver en snipperen. Ook versnippelen. Tot snippers maken: waartoe dat papier zoo versnipperd? In al te kleine deelen brokkelen: zoo doende wordt die erfenis versnipperd. Van hier versnippering. |
|