[Vers]
VERS, z.n., o., van het vers; meerv. verzen. Verkleinw. versje. Kil. veers, Hooft veirs, Vond. vaers, Kero, fers, lat. versus, van het lat. vertere, keeren. Eigenlijk, een regel van evenveel welk geschrijf, van welks laatste gedeelte de schrijver naar den anderen kant van het blad keert, om eenen nieuwen regel aan te vangen. In het gebruik, het onderdeel van een hoofddeel van den Bijbel, of een ander boek: hoe vele verzen bevat dat hoofddeel? Eene kleine afdeeling van een gedicht: het derde Vers der tweede Pau-