Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 210]
| |
tigen, van nietig. Oulings ook vernieten. Nietig maken, in niet verkeeren: de oude wet is vernietigd. Om haren raet te vernietigen. Bijbelv. Sal 't al end al vernieten. Camph. Van hier vernietiger, vernietiging, vernietigster. |
|