[Verkwanselen]
VERKWANSELEN, bedr. w., gelijkvl. Ik verkwanselde, heb verkwanseld. Van het onscheidb. voorz. ver en kwanselen. Bij Kil. verquantselen. Al kwanselend verspillen: hebt gij al uw speelgoed reeds wederom verkwanseld! Voor 't geen verquanselt word aen bloote snuisterij. J. de Deck.