Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 180]
| |
Verkuischt is derhalve eigenlijk, zuiver, zindelijk, uitgelezen, fraai; en bij overdragt, ergens op gesteld, met iets in zijn schik, vereerd: ik ben daar mede niet verkuischt. Egter ben ik niet verkuist met het grootelijks uitdijen van dit werk. ten Kate. Als of God daermede verkuist ware. Oud. - Schim bezigt verkuischen, voor kuisch worden, en kuisch maken. Zie gekuischt. |
|