[Verklikken]
VERKLIKKEN, bedr. w., gelijkvl. Ik verklikte, heb verklikt. Van het onscheidb. voorz. ver en klikken. Op eene geheime wijze verklappen: de sluikers werden verklikt. Verklikkende al wat beurt en niet gebeurt. Vond. Van hier verklikker, verklikking, verklikster.