[Verdoold]
VERDOOLD, bijv. n., verdoolder, verdooldst. Eigenlijk een deelw. van verdolen. Door doling vervoerd: hij zocht het verdoolde schaapje langs veld en weg. Overdragtelijk, verdwaald: jammerlijk verdoolde stervelingen! Ook wel eens als z. naamw: die verdoolden! Van hier verdooldheid.