[Verbitterd]
VERBITTERD, bijv. n. en bijw., verbitterder, verbitterdst. Eigenlijk, een deelw. van verbitteren. Vergramd: hij bad voor zijnen verbitterdsten vijand. Als bijw., op eene hatelijke wijze: hoe verbitterd viel hij op hem aan. Voorts ook wel eens, eigenlijk, of oneigenlijk, bitter gemaakt. Van hier verbitterdheid.