iemand het huis verbieden, hem deszelfs betreding verbieden. Verbodene waren zijn die gene, welker invoer door de overheid wordt geweerd. De mensch tracht altijd naar het verbodene, is eene navolging van het lat. nitimur in vetitum, enz., welks waarheid, of onwaarheid, zich hier evenmin beslissen laat, als die van verboden genot is het aangenaamste, en meer dergelijke gezegden. Van hier verbiedelijk, die zich door verbieden terug houden laat, verbieding, verbod. Zamenstell.: onverbiedelijk, enz.
Verbieden luidt bij Ulphil. faurbiudan, dat bevelen aanduidt. Bij Ottfrid. is het firbitan, angels. forbeodan, eng. forbid, zweed. forbjuda, hoogd. verbiethen, neders. verbaden, verbeden, verbeen, en het deelw. verboden is in het vriesch ferbeen.