[Venkel]
VENKEL, z.n., vr., der, of van de venkel; zonder meerv. Een bekend plantgewas: tamme, wilde, venkel. Ook het zaad van dat plantgewas: er is venkelin. Zamenstell.: venkelolie, venkelwater, venkelzaad, enz.
Venkel, neders. fenkool, hoogd. fenchel, oudd. finachal, boh. fenijkl, zweed. fengkal, eng. fennel, angels. fijnel, fr. fennouil, ital. finnochio, sp. funcho, middeleeuw. lat. fanculum, komt van het lat. foeniculum.