[Veldstuk]
VELDSTUK, z.n., o., des veldstuks, of van het veldstuk; meerv. veldstukken. Verkleinw. veldstukje. Van veld en stuk. Een stuk geschut, waarvan men zich in het veld bedient, en 't welk zich door zijne ligtheid, en soms ook door zijne langwerpigheid, onderscheidt; in welk laatste geval men het eene veldslang noemt: elk regement had twee veldstukken, en de benoodigde kanonniers.