Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 81]
| |
schrei. Een geschrei, of geschreeuw, dat men in het oorlogsveld meermalen aanheft, als men op den vijand aanvalt: de vereenigde Franschen en Hollanders vielen onder het veldgeschrei van Holland! Parijs! op de Vlamingen aan. Voorts ook een leuswoord, of uitroep, waaraan men vrienden en vijanden in den krijg, vooral bij nacht, onderscheidt: dat is het woord; maar wat is het veldgeschrei? |
|