[Veldduif]
VELDDUIF, z.n., vr., der, of van de veldduif; meerv. veldduiven. Van veld en duif. Een duif, die haar voedsel in het veld zoekt, anders veldvlieger, neders. feldflügter, hoogd. flugtaube en feldtaube, Kil. veldduijve en valmduijve, lat. palumbus.