Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Varkenachtig] VARKENACHTIG, bijv. n. en bijw., varkenachtiger, varkenachtigst. Van varken en achtig. Naar den aard, of het gedrag, van een varken zweemende, of zoo als een varken: hoe leeft gij zoo varkenachtig? Welk eene varkenachtige handelwijze! Vorige Volgende