[Valies]
VALIES, z.n., o., van het valles; meerv. valiezen. Verkleinw. valiesje. Een mantelzak: berg mijn valies.
Valies, fr. valise, ital. valigia, middeleeuw. lat. vallegia, hoogd. felleisen, opperd. wadsack, van wad, in het goth. kleeding, gewaad, in welke taal laesa, besluiten, insluiten is. Anderen schrijven voor valies, vellies, als afkomstig van het lat. vellus, huid, vacht, waarvan de valiezen, of velliezen, doorgaans gemaakt worden.