[Vaarschroef]
VAARSCHROEF, z.n., vr., der, of van de vaarschroef; meerv. vaarschroeven. Van vaar en schroef. Het tegenoverstaande van eene moerschroef, ook wel eens, even als men aan deze den naam van moer geeft, vaar geheeten; met soortgelijk eene zinspeling op het onderscheid tusschen het mannelijk en vrouwelijk geslacht, als waarmede men zeker slag van alen, die men voor de mannetjes der moeralen, of Murena's der ouden, houdt, met den naam van vaaraal bestempelt: past de vaarschroef wel in de moer?