Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] [Uitpompen] UITPOMPEN, bedr. w., gelijkvl. Ik pompte uit, heb uitgepompt. Van uit en pompen. Water al pompende ergens uithalen: het water wordt door eene stoommachine gestadig uitgepompt. Vorige Volgende