[Uitknippen]
UITKNIPPEN, bedr. w., gelijkvl. Ik knipte uit, heb uitgeknipt. Van uit en knippen. Al knippende afbeelden: wat hebt gij weer uitgeknipt? Al knippende uitsnijden: dat moet meer uitgeknipt worden. Van hier uitknipsel, van papier, linnen, enz.