Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 276]
| |
belde uit, heb uitgeknabbeld. Van uit en knabbelen. Al knabbelende uitholen: het brood is door de muizen uitgeknabbeld. |
|
[pagina 276]
| |
belde uit, heb uitgeknabbeld. Van uit en knabbelen. Al knabbelende uitholen: het brood is door de muizen uitgeknabbeld. |
|