Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 272]
| |
kaauwende fijn malen: zij kaauwt de spijs voor hare kinderen uit. Gekaauwde spijs uit den mond nemen en wegwerpen: wie heeft dit uitgekaauwd? Van hier uitkaauwsel. |
|