Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 267]
| |
kende, of gietende, ontledigen: hij gulpt de kan uit. Al gulpende uitdrinken, of uitgieten: gij gulpt al de melk den emmer uit. |
|
[pagina 267]
| |
kende, of gietende, ontledigen: hij gulpt de kan uit. Al gulpende uitdrinken, of uitgieten: gij gulpt al de melk den emmer uit. |
|