[Uitgekoren]
UITGEKOREN, deelw. van uitkieren, dat oulings evenzeer voor uitkiezen in gebruik moet zijn geweest, als kieren, van waar gekoren, voor kiezen; zie kiezen; verkieren, van waar verkoren, voor verkiezen; en uitverkieren, van waar uitverkoren, voor uitverkiezen. Uitverkoren, boven anderen verkoren: O eeuwige uitgekoren! Vond.